Art. 285s Sr
1. Degene die zich persoonsgegevens van een ander of een
derde verschaft, deze gegevens verspreidt of anderszins ter beschikking stelt
met het oogmerk om die ander vrees aan te jagen dan wel aan te laten jagen,
ernstige overlast aan te doen dan wel aan te laten doen of hem in de
uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te hinderen dan wel ernstig te
laten hinderen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren
of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit, omschreven in het eerste lid, wordt
gepleegd tegen een persoon in diens hoedanigheid van Minister,
Staatssecretaris, commissaris van de Koning, gedeputeerde, burgemeester,
wethouder, lid van een algemeen vertegenwoordigend orgaan, rechterlijk
ambtenaar, advocaat, journalist of publicist in het kader van nieuwsgaring,
ambtenaar van politie of buitengewoon opsporingsambtenaar wordt de op het feit
gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.
Algemeen
-
Doxing: 'het
openbaar maken van iemands persoonlijke, sensitieve en privéinformatie zoals
adres, telefoonnummer, paspoort, werkgever, gegevens van familie en foto’s van
iemands kinderen'.[1]
-
Betreft nog een wetsvoorstel
(strafbaarstelling van gebruik persoonsgegevens voor intimiderende
doeleinden),[2] datum
inwerkingtreding onbekend, maar wordt kennelijk met voorrang behandeld.
-
Wordt
na inwerkingtreding genoemd als misdrijf waarvoor vh is toegelaten (art. 67,1b Sv).
-
Onder
omstandigheden kan er sprake zijn van overlap met andere strafbare gedragingen,
zoals belaging, bedreiging of (ambts)dwang.
-
Zie voor
filmen/fotograferen van opsporingsambtenaar het zakboek Sv 3.45.
Persoonsgegevens[3]
-
Er is bewust
gekozen voor 'identificerende' persoonsgegevens. Het begrip 'identificerende'
persoonsgegevens komt voor in een aantal reeds bestaande strafbepalingen (onder
andere de artikelen 231b en 435 Sr). 'In die bepalingen is de term
«identificerend» nodig om te verduidelijken dat het direct identificerende
persoonsgegevens betreft, zoals de NAW-gegevens. In deze strafbepaling (MH:
art. 285d Sr) kan het ook om andere persoonsgegevens gaan, zoals (...) de
sportvereniging van de kinderen van het slachtoffer en de koosnamen van zijn
geliefden'.
-
'Met het gebruik van de term «persoonsgegevens» wordt
aangesloten bij de AVG en betreft alle
informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon
(art. 4, onderdeel 1, AVG, MH: zie zakboek Sv 3.34)'. Bijv. naam, adres,
woonplaats, postadres, telefoonnummers, IP-adressen of geboortedatum.
Een ander. Het slachtoffer.[4]
Een derde. Een persoon die in een bepaalde relatie staat
tot het slachtoffer (bijv. familieleden) en van wie de verdachte zich de
persoonsgegevens verschaft teneinde het slachtoffer te intimideren.[5]
Zich verschaffen[6]
-
Verzamelen.
-
Onderscheid kan worden
gemaakt tussen het geheel zelfstandig verzamelen van gegevens en het verkrijgen
van de gegevens van derden. In beide gevallen is het zich verschaffen van
persoonsgegevens van een ander of een derde (bijv. door het gebruik van
internet) strafbaar als deze handelingen worden verricht met het in art. 285d
Sr genoemde oogmerk.
-
Veronderstelt
actief handelen van degene die zich de gegevens verschaft. Degene die tegen
zijn wil andermans persoonsgegevens toegezonden krijgt, is niet bezig met het
'verschaffen' ervan, en heeft overigens ook niet het voor strafbaarheid
vereiste oogmerk.
Verspreiden of anderszins ter beschikking
stellen[7]
-
Distribueren of
toezenden.
-
'Niet beperkt tot
de door de dader gekende of beoogde ontvangers van de informatie'.
-
Hoeft niet in het
openbaar te gebeuren. De strafbaarstelling is niet beperkt tot voor het publiek
toegankelijke plaatsen of tot het verspreiden of ter beschikking stellen onder
zodanige omstandigheden en op zodanige wijze dat zij door het publiek kunnen
worden verkregen. Ook het verspreiden van persoonsgegevens op niet openbare
plaatsen (zoals in besloten chatgroepen) kan een geschikt instrument zijn om
een ander vrees aan te (laten) jagen, ernstige overlast aan te (laten) doen of
ernstig te (laten) hinderen in de uitoefening van ambt of beroep.
Oogmerk (gericht op vrees, ernstige
overlast/hinder)[8]
-
Voorwaardelijk
opzet is onvoldoende[9]
(MH: zie voor voorwaardelijk opzet en oogmerk ook 2.7).
-
'Vereist is dat
de verdachte het gevolg van zijn gedraging heeft beseft en (mede) heeft beoogd,
niet dat hij daarmee eventueel rekening heeft gehouden en dat op de koop heeft
toegenomen'.[10]
-
'Het oogmerk kan
er ook op zijn gericht het teweegbrengen van vrees, ernstige overlast of hinder
door een ander te laten bewerkstelligen. Dit wordt tot uitdrukking gebracht met
de woorden vrees aan te laten jagen, ernstige overlast aan te laten
doen of in de uitoefening van zijn ambt of beroep ernstig te laten
hinderen (cursief MH). Bij strafbare doxing kan het immers juist ook
gaan om het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking stellen
van persoonsgegevens van het beoogde slachtoffer, zoals zijn adres, zodat
anderen hiermee in de richting van diegene kunnen handelen'.
-
Als door anderen
gehoor wordt gegeven aan de oproep van degene die de persoonsgegevens verspreidt
om deze persoonsgegevens te gebruiken, op een wijze die door een normaal mens
onder vergelijkbare omstandigheden zou worden opgevat als de voor doxing
vereiste vrees, overlast of hinder, dan kan het strafbare oogmerk worden
bewezen als de verdachte besefte of moet hebben beseft dat zijn handelen dit
door hem gewilde gevolg met zich mee zou brengen.
-
Als de verdachte
het strafbare oogmerk ontkent dan kan voor het bewijs van het oogmerk de
context van het handelen van belang zijn, bijv.
o gedragingen en uitlatingen van de verdachte voor,
tijdens of na het zich verschaffen, verspreiden of anderszins ter beschikking
stellen van persoonsgegevens van de ander;
o deelneming van verdachte aan een chatgroep waarin
negatief is gesproken over het slachtoffer of de kring van personen waartoe het
slachtoffer behoort.
-
Ook als de
verdachte verklaart een positieve intentie te hebben gehad ('ik wilde hem
bedanken') zal in sommige gevallen uit de omstandigheden kunnen worden afgeleid
dat het oogmerk toch aanwezig was. Bijv. omdat adresgegevens werden gedeeld in
een groep die bestond uit personen die zich verontwaardigd of beledigend heeft
uitgelaten over het slachtoffer of een groep waartoe het slachtoffer behoort.
-
'In het geval een
verdachte zich geheel zelfstandig persoonsgegevens van een ander verschaft, zal
ook de wijze waarop hij de gegevens verzamelt en de relatie tussen het
slachtoffer en de verdachte, een rol kunnen spelen bij het vaststellen van het
oogmerk. Zo zal het voor strafbaarheid vereiste oogmerk ontbreken bij het
enkele zoeken van het telefoonnummer van een collega of een vriend tijdens een
ruzie, maar dit kan anders zijn als de verdachte een lijst aanlegt van personen
met wie hij het fundamenteel oneens is en hij onderzoek heeft gedaan naar
intimidatiemethoden'.
Vrees[11]
-
Emotie, die ieder
normaal mens onder vergelijkbare omstandigheden ook zou hebben.
-
'Uitgegaan wordt
van de - meer geobjectiveerde - emotie van de normale mens om te voorkomen dat
de strafbaarheid van de verdachte afhankelijk zou zijn van de beleving van het
slachtoffer, waarmee de strafbaarstelling een zeer subjectief karakter zou
verkrijgen'.
-
De
maatschappelijke positie van het slachtoffer, zoals het zijn van burgemeester
of ambtenaar van politie, is als zodanig niet van invloed op de beoordeling van
de vraag of sprake is van het aanjagen van vrees.
-
Vrees is niet
beperkt tot bijv. vrees voor veiligheid.
Ernstige overlast / ernstige hinder[12]
-
Moet van zodanige
aard zijn 'dat het slachtoffer hierdoor redelijkerwijs kan worden geacht ernstige
overlast aan te worden gedaan of in de uitoefening van zijn ambt of beroep
ernstig te worden gehinderd'.
-
Van 'ernstige
overlast' en 'ernstige hinder van de uitoefening van ambt of beroep' kan sprake
zijn in die gevallen waarin een slachtoffer (doordat zijn persoonsgegevens
bekend zijn bij anderen) zijn reguliere (privé)activiteiten of werkzaamheden
niet meer ongestoord kan voortzetten. Bijv. omdat hij wordt lastiggevallen of
omdat het risico dat dit gebeurt zeer groot is. Ook kan hierbij worden gedacht
aan personen die alleen in relatieve onbekendheid hun functie kunnen vervullen
(zoals undercoveragenten) van wie de identiteit door de verspreiding van
persoonsgegevens bekend is geworden.
Resultaat niet vereist. Niet bewezen hoeft te
worden dat het slachtoffer ten gevolge van de gedraging daadwerkelijk vrees is
aangejaagd, ernstige overlast heeft ervaren of in de uitoefening van zijn ambt
of beroep ernstig is gehinderd. Het oogmerk van de verdachte hierop is
voldoende, of de gedraging op het slachtoffer het beoogde effect heeft gehad is
niet van belang.[13]
Voorbeelden[14]
-
'Als bijv. wordt
opgeroepen tot een samenkomst in de tuin van de woning van een burgemeester van
een gemeente op een bepaalde datum of tijdstip om daar gezamenlijk «een kop
koffie te drinken», en met het oog op een dergelijke samenkomst bij anderen
wordt gevraagd naar het adres van de woning van de burgemeester, of het adres
van die woning wordt verspreid, dan kan een dergelijke oproep onder
omstandigheden - in het licht van de context - worden aangemerkt als het
aanjagen van vrees, bijv. omdat de oproep wordt gedaan door personen die zich
intimiderend of bedreigend uitlaten of hebben uitgelaten richting de betrokkene
of doordat de oproep wordt gedaan in een kring van personen waarin dergelijke
uitlatingen zijn of worden gedaan. In het licht van de context kan de
samenkomst van een aantal personen bij de ambtswoning worden aangemerkt als het
aanjagen van vrees. Een dergelijke samenkomst kan onder omstandigheden ook als
ernstige overlast worden aangemerkt, bijv. als deze personen zich zonder
toestemming ophouden in de tuin van de woning en/of de toegang tot de woning
versperren'.
-
'Het vragen bij
anderen naar het woonadres van een politicus om hem een taart aan te bieden
kan, afhankelijk van de context, eveneens als het aanjagen van vrees worden
aangemerkt, bijv. onder de omstandigheden als hierboven vermeld (oproep gedaan
door personen die zich intimiderend of bedreigend uitlaten of hebben uitgelaten
richting de betrokkene of oproep gedaan in een kring van personen waarin
dergelijke uitlatingen zijn of worden gedaan). Ditzelfde geldt voor het bekend
maken van de personalia of het adres van een verdachte of veroordeelde
(«ontanonimiseren»): mede afhankelijk van de context van het handelen kan
worden geoordeeld dat sprake is van het oogmerk van het aanjagen van vrees, het
(laten) aandoen van ernstige overlast of het ernstig (laten) hinderen in de
ambts- of beroepsuitoefening, waardoor dit handelen kan worden gekwalificeerd
als gebruik van persoonsgegevens voor intimiderende doeleinden'.
Poging[15]
-
'Bijv. doordat het
zich verschaffen of verspreiden van de persoonsgegevens niet is gelukt omdat de
gegevens niet beschikbaar bleken. Overigens is het (...) niet uitgesloten dat
de verdachte bij het oproepen tot het verstrekken van persoonsgegevens zelf een
dergelijk gegeven verspreidt, zodat er dan tevens sprake kan zijn van een
voltooid delict'.
-
Zie voor poging
ook 3.2.
Medeplichtigheid[16]
-
'Bijv. doordat
een geautomatiseerd werk (pc, tablet of smartphone) beschikbaar wordt gesteld,
tot het plegen van dit misdrijf'.
-
Zie voor
medeplichtigheid ook 3.11 (dubbel opzet vereist).
Gebruik van persoonsgegevens in het algemeen
belang[17]
-
'Het vergaren,
samenbrengen en publiceren van persoonsgegevens kan een gerechtvaardigd belang
dienen. Indien degene die dit doet niet het oogmerk heeft om te intimideren, en
dus geen kwaadaardige bedoelingen heeft, is de voorgestelde strafbaarstelling
niet van toepassing. Dit is bijv. het geval wanneer de intentie bij het
verzamelen en publiceren van persoonsgegevens is gericht op nieuwsgaring of op
het aan de kaak stellen van misstanden'.
-
Bij journalistieke
uitingen zal er geen sprake zijn van het vereiste oogmerk, zodat er geen
strafbare gedraging is.
-
Het vereiste oogmerk zal bij
journalisten en klokkenluiders in nagenoeg alle gevallen ontbreken. Dat geldt
niet alleen voor bepaalde beroepsgroepen of een bepaalde kring van personen,
iedere burger te goeder trouw kan bijv. een maatschappelijke misstand aan de
kaak stellen.
-
'Het aan de kaak
willen stellen van misstanden biedt geen rechtvaardiging voor het met
kwaadaardige bedoelingen verspreiden van persoonsgegevens.'[18]
Verwijderen gewraakte content.[19] 'Teneinde de gewraakte
content verwijderd te krijgen kan een slachtoffer kiezen tussen:
-
het melden van
deze content bij de internettussenpersoon, zoals een platform;
-
het doen van
aangifte vanwege strafbare doxing waarna een strafrechtelijk traject kan volgen
in het kader waarvan de OvJ in bepaalde gevallen, nadat de RC daartoe een
machtiging heeft verleend, een bevel kan geven strafbare content
ontoegankelijk te maken; of
-
een
civielrechtelijk traject, waarbij via de civiele rechter een verwijderbevel
wordt verzocht voor content die als onrechtmatig kan worden aangemerkt.
Het voornemen bestaat daarnaast een
laagdrempelige voorziening in het leven te roepen waarbij evident onrechtmatige
content gemeld kan worden'.
Lid 2 (strafverzwaring). Aan de publieke functie
die de in lid 2 genoemde personen vervullen 'is een bepaalde positie verbonden,
omdat zij worden gezien als vertegenwoordiger van een publiek orgaan dat een
essentiële functie vervult in het democratisch bestel of functionaris vanuit
het veiligheidsdomein. Van personen in deze posities wordt dan ook een hoge
mate van loyaliteit en inzet voor de publieke zaak verwacht. Het beeld van deze
functionarissen als representant van het openbaar orgaan of veiligheidsdomein
maakt deze functionarissen een aantrekkelijk doelwit voor «doxers». In hun
functie worden ze daarom geconfronteerd met gedrag van burgers die het goed
uitoefenen van hun functie bemoeilijken en erger nog, de persoonlijke vrijheid
beperken. Dit rechtvaardigt een specifieke strafverhogingsgrond voor het doxen
van deze personen'.[20]
[1]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[2]. Kamerstukken
36171.
[3]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[4]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[5]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[6]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[7]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[8]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT), tenzij anders aangegeven.
[9]. Kamerstukken
36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[10]. Kamerstukken
36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[11]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[12]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT), tenzij anders aangegeven.
[13]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT) en nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[14]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[15]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[16]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[17]. Kamerstukken
36171, nr. 3 (MvT).
[18]. Kamerstukken
36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[19]. Kamerstukken
36171, nr. 6 (Nota n.a.v. het verslag).
[20]. Kamerstukken
36171, nr. 10 (Amendement).