20 MEERKEUZEVRAGEN

BLAUWE PAREL 2016
Let op: er werd bij de Blauwe Parel tevens gebruik gemaakt van 2 profchecks en een open casus, aangeleverd door de Politieacademie

De kennisquiz startte met onderstaande meerkeuzevragen, 10 kandidaten gingen door naar de profchecks en 3 bleven er over voor de open casus

 

1.     Aangever doet tegen zijn buurman aangifte van belediging. De buurman zou herhaaldelijk in de Social Media opmerken dat aangever ŌDe KankerÕ kan krijgen. Welk alternatief is juist?

a.     Verwensingen zoals Ōkrijg de kanker/tering/pleuris/hivÕ vallen niet onder de strafbaarstelling van belediging.

b.     Belediging per internet is niet strafbaar.

c.     Voor belediging in het openbaar is niet vereist dat de beledigde daarbij aanwezig is.

d.     Een politieagent moet voor wat betreft belediging meer kunnen verdragen dan anderen.

2.     Op straat wijzen voorbijgangers de politie op een man die even verderop pillen staat te verkopen. De politie herkent de man als een ambtshalve bekende dealer en ziet hem in een auto stappen. Welk alternatief is juist?

a.     De Opiumwet bevat een bevoegdheid tot onderzoek aan het lichaam voor iedere opsporingsambtenaar.

b.     De Opiumwet bevat een bevoegdheid tot doorzoeking.

c.     Het doen openen van de mondholte van de verdachte en het vervolgens inwendig met de hand/vingers onderzoeken van de mond is geen onderzoek aan of in het lichaam.

d.     Onder onderzoek in het lichaam wordt ook verstaan het van buitenaf bekijken van de openingen en holten van het onderlichaam.

3.     Een verdachte heeft geprobeerd met een scooter in te rijden op zijn ex. Zijn ex is niet geraakt, maar ze is door het inrijden wel gevallen. Welk alternatief is juist?

a.     Van mishandeling kan ook sprake zijn als de dader het slachtoffer niet heeft geraakt.

b.     Als de verdachte eenvoudige mishandeling heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van de mishandeling bestuurde, kan het rijbewijs worden ingevorderd en een ontzegging van de rijbevoegdheid worden opgelegd.

c.     Ook poging tot eenvoudige mishandeling is strafbaar.

d.     Ook het bij het slachtoffer veroorzaken van psychische klachten kan mishandeling opleveren.

4.     Tijdens een aanhouding waarbij de verdachte verzet pleegt, gebruikt de politie geweld. Moet dit in het proces-verbaal worden vastgelegd?

a.     Nee, want het is voldoende om dit op basis van de Ambtsinstructie bij de meerdere te melden.

b.     Nee, want dit is niet van belang voor de vraag of de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd.

c.     Ja, want dit valt onder de verbaliseringsplicht.

d.     Ja, want dit staat in de Ambtsinstructie.

5.     Een collega vertelt dat hij door het onbevoegd doorzoeken van een auto bewijs heeft verkregen. Welk alternatief is juist?

a.     Het bij een doorzoeking van een auto onrechtmatig verkregen bewijs mag niet als bewijs worden gebruikt.

b.     Een opsporingsambtenaar kan zich vergist hebben in de grondslag van zijn bevoegdheid en die bevoegdheid ook verkeerd vermeld hebben in diens pv, maar toch rechtmatig opgetreden hebben.

c.     Dat onrechtmatig optreden hoeft niet in het proces-verbaal verwerkt te worden, mits het wel gemeld wordt aan een meerdere.

d.     Door dat onrechtmatig optreden zal de officier van justitie door de rechter niet-ontvankelijk verklaard worden.

6.     Een burger ziet dat zijn fiets gestolen wordt en dat de dief daarmee een woning binnen gaat. Welk alternatief is juist?

a.     Een burger is bij ieder misdrijf bevoegd om ter aanhouding van de verdachte een woning te betreden.

b.     Een burger is alleen bevoegd om bij ontdekking op heterdaad van een misdrijf waarop voorlopige hechtenis staat ter aanhouding van de verdachte een woning te betreden.

c.     Een burger is ook buiten ontdekking op heterdaad van een misdrijf waarop voorlopige hechtenis staat bevoegd ter aanhouding van de verdachte een woning te betreden.

d.     Een burger is niet bevoegd om ter aanhouding van de verdachte een woning te betreden.

7.     Een verdachte legt een kennelijk leugenachtige verklaring af en weigert een deel van de gestelde vragen te beantwoorden. Welk alternatief is juist?

a.     Een leugenachtige verklaring mag niet als bewijs gebruikt worden.

b.     Omdat de verdachte mag zwijgen, mag dat zwijgen bij het bewijs in zijn strafzaak geen enkele rol spelen.

c.     Zwijgen kan voor de verdachte strafverzwarend werken.

d.     Een verdachte kan niet verplicht worden tot het verlenen van medewerking aan het verkrijgen van voor hem mogelijk bezwarend bewijsmateriaal.

8.     Een politieambtenaar is de woning van de verdachte ter inbeslagneming binnengetreden zonder te beschikken over de daartoe vereiste machtiging. De verdachte is het met het binnentreden in het geheel niet eens en beledigt de betreffende politieambtenaar. Daarop wordt de verdachte voor de belediging aangehouden, waarbij door collegaÕs van de politieambtenaar fors geweld gebruikt moet worden om de verdachte onder controle te krijgen. Welk alternatief is juist?

a.     In de woning aangetroffen bewijsmateriaal mag niet gebruikt worden.

b.     De belediging is niet strafbaar, omdat de betreffende politieambtenaar onrechtmatig binnentrad.

c.     Disproportioneel geweld bij aanhouding van de verdachte kan leiden tot strafvermindering.

d.     Voor belediging is niet vereist dat dit opzettelijk plaats vindt.

9.     Op welk misdrijf staat gˇˇn voorlopige hechtenis?

a.     Verlaten plaats ongeval.

b.     Zwaar lichamelijk letsel door schuld in het verkeer, veroorzaakt doordat de verdachte de maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden.

c.     Eenvoudige vernieling.

d.     Wederspannigheid met alleen licht lichamelijk letsel als gevolg.

10.  Een goede manier om een voltooide wederspannigheid te verbaliseren is:

a.     Toen ik vervolgens de verdachte op verdenking van belediging van een politieambtenaar aanhield en vast had gegrepen, voelde ik dat hij probeerde te rukken en trekken in een andere richting dan de richting waarin ik hem bewoog.

b.     Toen ik vervolgens de verdachte op verdenking van belediging van een politieambtenaar aanhield en vast had gegrepen, voelde ik dat hij rukte en trok in een andere richting dan de richting waarin ik hem probeerde te bewegen.

c.     Toen ik vervolgens de verdachte op verdenking van belediging van een politieambtenaar aanhield en vast had gegrepen voelde ik dat hij zich bewoog in een andere richting dan de richting waarin ik hem bewoog.

d.     A, B en C zijn goed.

11.  Een verdachte wordt aangehouden ter zake zware mishandeling. De aanhouding vindt plaats vlakbij een cafˇ in het drukke uitgaansgebied van de stad. Een man uit het toegestroomde publiek bemoeit zich met de aanhouding en de politie is bang dat het uit de hand gaat lopen. Eˇn van de opsporingsambtenaren beveelt de man dat hij moet vertrekken. Welk alternatief is juist?

a.     Art. 124 Sv (handhaving orde bij ambtsverrichtingen) beoogt onder meer het verstoren van de openbare orde te voorkomen en waar nodig te be‘indigen.

b.     Art. 124 Sv (handhaving orde bij ambtsverrichtingen) is ook van toepassing bij optreden in het kader van hulpverlening.

c.     Voor de handhaving van de orde (art. 124 Sv) kan iedere opsporingsambte_naar een bevel geven waaraan door de burger voldaan moet worden.

d.     Art. 185 Sr (bemoeilijken ambtsverrichting) is een specialis van art. 184 Sr (niet voldoen aan bevel/vordering) en heeft dus voorrang op art. 184 Sr.

12.  In geval van aanwijzingen van een terroristisch misdrijf heeft de opsporingsambtenaar extra bevoegdheden. Welk alternatief is juist?

a.     De opsporingsambtenaar is in aangewezen veiligheidsgebieden zelfstandig bevoegd tot het onderzoeken van voorwerpen en vervoermiddelen en onderzoek aan de kleding.

b.     Van de vereiste aanwijzingen is geen sprake bij moeilijk verifieerbare geruchten.

c.     Het onderzoeken van vervoermiddelen mag alleen plaats vinden in aangewezen veiligheidsrisicogebieden.

d.     Aangewezen veiligheidsrisicogebieden zijn bijv. alle stations van de NS en het Binnenhof in Den Haag.

13.  Welk misdrijf is een relatief klachtmisdrijf?

a.     Mishandeling (art. 300 Sr).

b.     Vernieling (art. 350 Sr).

c.     Huisvredebreuk (art. 138 Sr).

d.     Schennis van de eerbaarheid (art. 239 Sr).

14.  Een collega vraagt aan U of hij een auto van een in verzekering gestelde verdachte alsnog in beslag mag nemen. Welk alternatief is juist?

a.     Buiten ontdekking op heterdaad is een opsporingsambtenaar ingevolge het Wetboek van strafvordering niet bevoegd tot inbeslagneming.

b.     Een opsporingsambtenaar is ingevolge het Wetboek van strafvordering te allen tijde bevoegd tot inbeslagneming.

c.     Ook het meenemen van een voorwerp ten behoeve van het onderzoek is inbeslagneming.

d.     Als een voorwerp vatbaar is voor inbeslagneming, dan is de opsporingsambtenaar daartoe bevoegd.

15.  Inbeslagneming en binnentreden. Welk alternatief is juist?

a.     Uitsluitend in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in art. 67 lid 1 Sv, is de opsporingsambtenaar bevoegd ter inbeslagneming elke plaats te betreden.

b.     Bij spoed is voor inbeslagneming in een woning geen machtiging binnentreden vereist.

c.     Na binnentreden ter inbeslagneming kan iedere opsporingsambtenaar in afwachting van de komst van de rechter-commissaris of ambtenaar die bevoegd is ter inbeslagneming de plaats te doorzoeken, maatregelen nemen die redelijkerwijs nodig zijn om bijv. wegmaking van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen te voorkomen.

d.     Het openen van een enkel kastje om te kijken of zich daar voor inbeslagneming vatbare voorwerpen bevinden is nog geen doorzoeking.

16.  Vorderen identiteitsbewijs. Welk alternatief is juist?

a.     Politieambtenaren zijn te allen tijde bevoegd van iedere burger een identiteitsbewijs te vorderen.

b.     De bevoegdheid tot het vorderen van inzage van een identiteitsbewijs geldt niet voor de hulpverleningstaak.

c.     Van een verdachte mag geen identiteitsbewijs gevorderd worden.

d.     Voor het opgeven van valse identificerende persoonsgegevens mag niet buiten heterdaad aangehouden worden.

17.  Tijdens een risicovolle aanhouding op straat wordt de politie geconfronteerd met opdringerig publiek waaronder ambtshalve bekende geweldplegers. Welk alternatief is juist?

a.     Art. 3 Politiewet geeft de politie wel de bevoegdheid om een bevel te geven, maar de burger hoeft dat bevel niet op te volgen.

b.     Art. 3 Politiewet geeft de politie de bevoegdheid om een bevel te geven en de burger is verplicht dat bevel op te volgen.

c.     Art. 3 Politiewet geeft de politie geen bevoegdheid een bevel te geven, maar de burger moet een bevel van de politie wel opvolgen.

d.     Art. 3 Politiewet geeft de politie geen bevoegdheid bevelen te geven en de burger hoeft een bevel gebaseerd op art. 3 Politiewet dus ook niet op te volgen.

18.  Binnentreden woning. Welk alternatief is juist?

a.     Ook degene die met toestemming een woning binnentreedt, is verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden.

b.     Als de voordeur van een woning open staat, hoeft geen toestemming tot binnentreden gevraagd te worden, maar mag door die voordeur de woning betreden worden.

c.     Een machtiging binnentreden hoeft niet ongevraagd aan de bewoner getoond te worden.

d.     Ook een machtiging voor binnentreden dat pas over vier dagen plaats vindt, is rechtsgeldig.

19.  Observatie. Welk alternatief is juist?

a.     Observatie van bijv. een veelpleger of een doelgroep (zakkenrollers) kan gebaseerd worden op de Politiewet.

b.     Stelselmatige observatie vereist een bevel van de RC.

c.     Voor een bevel stelselmatige observatie is een verdenking ter zake een misdrijf waarop voorlopige hechtenis is gesteld vereist.

d.     Burgers die geen verdachte zijn, mogen niet geobserveerd worden.

20.  Vorderen gegevens. Welk alternatief is juist?

a.     De opsporingsambtenaar mag vrijwillige afgifte vragen van persoonsgegevens die vallen binnen de reikwijdte van de Wet bescherming persoonsgegevens.

b.     Een burger die gegevens bezit voor uitsluitend persoonlijke of huishoudelijke doeleinden mag niet gevraagd worden die gegevens te verstrekken.

c.     In plaats van het vorderen van gegevens mag er ook altijd een vordering uitlevering voorwerpen gegeven worden.

d.     Bevoegdheden uit bijzondere wetten voor het opvragen of verstrekken van gegevens mogen in plaats van de bevoegdheden uit het Wetboek van strafvordering gebruikt worden.